Organitopia & The Common Good

“We hebben Ina uitgenodigd voor een inspiratiemiddag bij Economy for the Common Good. Toen ik het boek las, was ik blij verrast dat het zoveel aanknopingspunten bood met een belangrijke onderzoekslijn van de Universiteit voor Humanistiek. Men onderzoekt hier op de universiteit de verbinding tussen zingeving en organisaties. Er worden dus soortgelijke ideeën ontwikkeld.

Ik vind Organitopia een bijzonder en heel goed geschreven boek. Ik ben ook literatuurwetenschapper en gevoelig voor stijl: Ina heeft zeker schrijverstalent. Zij staat boven de taal en houdt zich niet aan conventies. Ze doet allerlei ingrepen in het Nederlands door de kracht van verschillende talen te mengen. Zo ontstaat een soort ‘pidgintaal’ waarin woorden connotaties meenemen uit vreemde talen. Ina spreekt bijvoorbeeld over ‘Mensch’. Dan komt voor wie dit weet te herkennen de hele Duitse filosofie en psychologie op de voorgrond te staan. Haar tekst zit bovendien vol humor. Ze werkt ook met beelden (foto’s, stukjes uit kranten, comics); de relatie tussen tekst en beeld is heel interessant. Dit maakt het lezen heel licht en makkelijk en helpt de lezer bij het begrijpen.

Boom en wortels

Het grondthema is: hoe voed je de intrinsieke motivatie. Ina verbindt op een soepele manier dagelijkse praktijken met psychologische en filosofische theorieën. Ze neemt de these van de eenheid van het Ware, Goede en Schone van Plato over en neemt dit dan als leidraad om een utopie van de organisatie te schetsen. Ze is een ‘utopistische’ denker. Tegenwoordig bestaat er een stroming in de filosofie die ‘reëel utopisme’ heet. Je zou kunnen zeggen dat Ina ongewild tot deze stroming hoort.

Ik heb het boek ook gelezen vanuit het oogpunt van Economy for the Common Good – een internationale organisatie die de ethiek in de sfeer van de economie wil versterken en een economisch systeem nastreeft waarin de ethische schade en winst van commerciële en niet-commerciële organisaties in kaart wordt gebracht. Net als in alle organisaties spelen ook in Economy for the Common Good dystopische situaties een rol.

Wat mij opviel in Organitopia is dat de drie hoofdstukken over het Schone, het Ware en het Goede, alle drie worden afgebeeld met hartjes, die verschillende vormen aannemen. Het lijkt wel alsof het Schone, Ware en Goede door ‘liefde’ bijeen worden gehouden, hoewel in het boek liefde helemaal geen thema is. Ik vroeg me af: waarom al die hartjes? Dit boek over intrinsieke motivatie lijk dus een impliciete brede liefdestheorie te verbergen. De basis voor intrinsieke motivatie is, zo zegt Ina, wederzijds vertrouwen – een openheid naar elkaar toe en een verbinding met elkaar en wel langs het doel, de visie en de missie van de organisatie. Daarnaast wordt de intrinsieke motivatie door Ina sterk verbonden met zingeving, met het idee dat de mens een betekenis zoekt in het leven.

Wat in feite in dit boek gebeurt, is dat Ina de scheiding tussen privé-sfeer en professionele omgeving, niet zozeer opheft, maar toch losser maakt. Liefde, zingeving, diep wederzijds vertrouwen, onderlinge verbinding – dit zijn begrippen en houdingen die in het dominante liberale discours volledig tot het domein van de privé-sfeer behoren. In het dominante liberale en neoliberale discours staat zakelijkheid voorop; dit is een distantie van minstens twee individuen die handelen en samenwerken uit persoonlijk belang. Bij Ina echter is, net als in het idee van de Common Good, de scheiding tussen het private en professionele veel losser geworden en juist dit maakt dat de intrinsieke motivatie veel dieper kan gaan dan in een situatie van loutere verstrengeling van eigenbelang. De betekenis die je op persoonlijk niveau zoekt, wil je terugzien in de organisatie. Er ontstaat een link tussen jouw persoonlijke interesse en de drijfveer en het doel van de organisatie. Goed leiderschap is, zo zegt Ina ook, als je die intrinsieke motivatie bij mensen weet aan te spreken. Dat houdt in feite een horizontale vorm van leiderschap in, waar ook interesse is voor het persoonlijke en de ander niet gereduceerd wordt tot een rol of een functie.

Verder vallen me in het boek twee dingen op. Ten eerste: behalve het versterken van de intrinsieke motivatie via een interesse in het Schone, Ware en Goede, moet er in een organisatie ook goede communicatie zijn. In Organitopia wordt de nadruk gelegd op het scheppen van een sfeer van vertrouwen, maar goede communicatie is iets wat vaak mis gaat in organisaties. Er is een goed stuk in het boek over hoe we uitspraken van anderen framen, over hoe we er niet onderuit komen te interpreteren en soms ‘over te interpreteren’. Zo kunnen misverstanden ontstaan die toch alleen kunnen worden hersteld door intense communicatie. Collegialiteit houdt daarom een bereidheid in om constant handreikingen te doen tot herstel van een op vertrouwen gebaseerde communicatie, lijkt me. Het boek houdt geen rekening met het ontstaan van dergelijke vicieuze cirkels in de communicatieve leefwereld.

Ten tweede lijkt de utopie van de organisatie in Organitopia sterk naar binnen gekeerd. De binnenkant van de organisatie staat centraal, terwijl ECG juist, in ons verlangen naar betekenisgeving, ook de buitendimensie van een organisatie in beschouwing neemt. Op onze universiteit is het begrip ‘normatieve professional’ ontwikkeld. De beroepsethiek van zo’n professional is breed: naast specifieke codes of conduct neemt hij/zij, een deel van de privé-sfeer mee de organisatie in, net als in Organitopia. Maar niet alleen in de privé-sfeer, tevens aangaande de toestand van de wereld. De scheiding tussen professionele en private sfeer, maar ook tussen beroep en de wereld, is voor de normatieve professional dus een liberaal verzinsel. De ethische professional is deen geëngageerd mens en bekommert zich om de wijze waarop de organisatie in de wereld staat, net zoals in Organitopia wordt aangegeven. In Organitopia wordt de de relatie van de organisatie met andere organisaties, of hoe ga je als organisatie om met de natuur en met de samenleving niet verder geëxpliciteerd. Daar zie ik dus de aanzet voor een mooi vervolg!

Het lijkt me dat het idee van een Organitopia en het idee van de Common Good hier onvermijdelijk samen komen en ik heb er vertrouwen in dat ook de auteur van dit prachtige boekje dit inzicht deelt.

Sluit Menu